Ons onderwijs moet SUPER zijn, voor alle actoren die er deel van uitmaken.
Samen
Onderwijs is niet iets van één leerkracht , een directeur , een leerling een ouder alleen.
Onderwijs verwezenlijken wij samen , in dialoog . Alle betrokken dragen bij om het onderwijsproces en de ontwikkeling van de leerlingen optimaal te laten verlopen. Hiervoor wordt er heel wat tijden ruimte vrijgemaakt om in overleg te gaan met elkaar om zo een realistisch weg uit te stippelen voor elk van onze leerlingen.
Uniek
Iedere weg is uniek , maar ook elk kind is uniek. Door oog te hebben voor ieders eigen talenten en mogelijkheden gaan we samen op zoek naar die unieke weg voor elk kind. De aandacht gaat uit naar iedereen en we trachten een optimale ontplooiing te verwezenlijken op maat van iedere kind apart. Zorgzaam gaan we op zoek naar de juiste oplossingen van ieder die aan onze zorg wordt toevertrouwd. Welbevinden en betrokkenheid vormen daarbij de leidraad in ons opvoedingsproject.
Positief
Doorheen ons opvoedingsproject willen we met een open houding en een warm leerklimaat onze leerlingen een realistisch en positief zelfbeeld leren vormen. We proberen door te werken met een open houding in een warm leerklimaat stap voor stap met de leerlingen op verkenning te gaan. Als gemotiveerd team zullen we de leerlingen , soms met vallen en opstaan , begeleiden in hun groeiproces. Aan het einde van hun traject in onze school hopen we dat onze leerlingen naar buiten komen als jongeren die zichzelf kennen en in zichzelf geloven.
Eigenheid
Als team wakkeren we de ondernemingszin van onze leerlingen aan .We leren hen kritisch en nieuwsgierig te zijn . Met een brede kijk op de wereld laten we onze leerlingen. hun eigen talenten ten volle ontplooien . We gaan in onze school voor een harmonische ontwikkeling , gestoeld op het leerplan ZILL van het Katholiek onderwijs. Door het volgen van ieders talenten en mogelijkheden , volgt ieder ook zijn eigen weg.
Respect
We willen vooral jongeren vormen die hun toekomstige wereld met respect benaderen. Jongeren die met hun eigen identiteit toch deel uitmaken van een groter geheel : een duurzame samenleving, waarin er respect heerst voor alles en iedereen . Als Katholiek dialoogschool zullen we hiervoor teruggrijpen naar het geloof in het goede , net als Jezus.
Verder op weg met een realistisch zelfbeeld, de nodige zelfzekerheid…
En dit samen met een rugzak vol kennis, vaardigheden en positieve herinneringen.
Anti pestbeleid
Kinderen spelen met elkaar en daarbij komt soms eens ruzie voor. Ruzie maken en oplossen hoort bij het leven. Het is noodzakelijk dat en kind hier af en toe mee geconfronteerd wordt, zodat hij zich in zijn latere leven op gepaste wijze kan gedragen in groep, in de samenleving. Dit gebeurt met vallen en opstaan. Wanneer dit lerend gedrag overgaat in pestgedrag, spreekt men van een probleem.
“ Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen”
Plagen gebeurt spontaan, het duurt niet lang, is onregelmatig. Humor en aandacht vragen halen vaak de overhand. Bij dit ‘spel’ zijn de kinderen gelijk aan elkaar: niemand moet blijvend het onderspit delven. Plagen is niet altijd leuk, maar nooit bedreigend. Er is geen blijvende psychische of fysieke schade. Wat fout loopt wordt sneller rechtgezet.
Bij pesten is de dader sterker dan het slachtoffer. Het is dezelfde leerling die wint en dezelfde die meermaals verliest. Die laatste voelt zich eenzaam, verdrietig, onveilig.
Directe pesters vernederen, schelden, dreigen, maken hun slachtoffer belachelijk, schoppen, slaan, duwen, vernielen spullen,…
Indirecte pesters sluiten het slachtoffer uit met roddels en leugens. Ze zijn voorzichtiger, doen geniepiger.
PLAGEN… | PESTEN… |
Is onschuldig en ongepland | is doelbewust en gepland |
is maar tijdelijk | Is systematisch en langdurend |
Gebeurt tussen gelijken | Met een duidelijk machtsverschil |
is te verdragen | Gebeurt met het doel te kwetsen |
Is vaak één tegen één | Is vaak een groep tegen één |
doet iedereen wel eens | Gebeurt vaak door dezelfde |
Een wisselend slachtoffer | Dikwijls hetzelfde slachtoffer |
Is vlug vergeten | Een moeilijk herstel |
Onder pesten verstaan we :
Alle vormen van lichamelijk geweld : slaan, schoppen, vechten,…
Uitsluiting van een medeleerling(e)
Gebruik van kwetsende en dreigende taal : spotten, uitschelden, afdreigen, roddelen, leugens verspreiden, vernederen,…
Beschadigen en/of wegnemen van het bezit van anderen
Kwetsende berichten of boodschappen versturen via pc, sms, msn, … ( cyberpesten)
Steaming ( een groep kinderen die een individu afdreigen, vernederen of intimideren totdat hij geld of een voorwerp afgeeft.
De basiskenmerken van pesten zijn:
Opzettelijk iemand pijn doen
Geen éénmalig feit maar regelmatig en voor langere periode
Steeds een ongelijke strijd waarbij diegene die gepest wordt zich moeilijk kan verdedigen omdat die niet kan of durft tegenover de pester(s)
Pesten komt op verschillende momenten en plaatsen voor zoals:
Tijdens de speeltijden
Tijdens uitstappen
Tijdens de lessen
Op weg van en naar school
Via pc of gsm
…
a) Van een gepeste leerling(e):
Vaak angstig en onzeker
Weinig zelfvertrouwen
Weet niet om te gaan met de agressie van anderen
Vaak afwezig en komt niet graag naar school
Zoekt de veiligheid van leerkrachten op
Heeft vaak klachten ( hoofdpijn, buikpijn,…)
Schoolresultaten gaan achteruit
Wordt dikwijls laatst gekozen in groepjes
Slaapstoornissen
Eetproblemen
Huilbuien of dwangmatig gedrag
….
b) Van een pestkop :
Beseft niet altijd wat hij anderen aandoet
Doet stoer en wil imponeren
Is vaak fysiek sterker dan zijn/haar slachtoffer
Wil zich ten koste van alles en iedereen bewijzen
Is impulsief en reageert agressief bij tegenwerking
Heeft een groot idee van zichzelf
Omringt zich met meelopers die zorgen voor zijn/haar aanzien
Is eerder gevreesd dan geliefd in de groep
…
a) Als je gepest wordt :
Aarzel niet, verwittig op de eerste plaats je leerkracht en praat erover met iemand in wie je vertrouwen stelt; vrienden, leerkrachten, ouders, directie,…
Door erover te praten sta je immers niet alleen en kan het probleem vlugger opgelost worden
b) als je ziet pesten :
Verwittig zo vlug mogelijk een volwassene op school die je informatie discreet zal behandelen
Wie pestgedrag signaleert is geen klikspaan maar neemt het op voor anderen
Probeer de gepeste duidelijk te maken dat je niet akkoord bent met het pesten
c) als je gevraagd wordt mee te pesten: – zeg duidelijk dat je niet akkoord bent met het pestgedrag
a) Als je vermoedt of verneemt dat je kind gepest wordt:
– Neem de tijd en luister naar het verhaal
– Leg zeker niet de schuld bij je kind, maar wijs het op zijn sterke kanten
– Verwittig de leerkracht en directie om samen naar een oplossing te zoeken
b) Als je vermoedt of verneemt dat je kind pest:
– Neem dergelijke vermoedens of mededelingen altijd ernstig
– Zeg aan je kind wat je vernomen hebt en luister kritisch naar zijn/haar verhaal
– Neem contact op met de leerkracht en directie
Aanpak bij kleine ruzies:
Aanpak bij aanhoudende ruzies/pestsituaties:
Aanpak bij hardnekkige pestsituatie:
Bij alle ernstige situaties worden ouders steeds op de hoogte gebracht.
Bij het uitspreken van een “straf” worden alle personeelsleden hiervan op de hoogte gebracht alsook de ouders
Dit rapport vertelt u niet de hoeveelste een leerling is.
Het vertelt evenmin hoeveel punten het ‘waard’ is.
Punten zeggen immers te weinig of niets over de muzische talenten, interesses en de muzische groei van de leerling.
Punten voor muzische vorming geven vaak ook geen correct beeld omdat ze het resultaat zijn van een zeer persoonlijke en subjectieve inschatting waarbij vaak geen objectieve criteria kunnen gebruikt worden.
Dit rapport schetst de leerling. Het geeft een muzisch beeld van de leerling. Dit in verband met bepaalde vooropgestelde doelen. Deze doelen bepalen wij telkens bij het uitwerken van de lessen muzische vorming. U vindt ze terug op het rapport, onder de activiteiten waarin ze geobserveerd en centraal gesteld werden. We vinden het ook belangrijk dat dit rapport aanzet tot muzische reflectie. Het rapport biedt ruimte om deze reflecties neer te schrijven.
Het rapport biedt een aanzet en kans voor de leerkrachten om het verdere muzisch proces met de leerling gerichter en bewuster te lopen.
Dit rapport vertelt hoe de leerling zich muzisch ontplooit. Hoe het met de muzische wereld omgaat, denkt, zich inzet, probeert, zoekt en lukt.
De leerling doet wat hij kan….
Het hoeft ook niet muzisch perfect te zijn. Het mag en moet zichzelf zijn. Het hoeft geen kleine Picasso of Mondriaan te worden of te zijn.
Enkel dan zal het durven proberen, opnieuw beginnen, experimenteren, zoeken, grenzen verleggen en uiteindelijk… lukken. De leerling zal wat er in zichzelf leeft muzisch kunnen uiten via de muzische domeinen: beeld, drama, muziek, bewegingsexpressie en muzisch taalgebruik.
En als het succes ervaart…, zal het de kunst van het vliegen leren.
Elk kind dat onze schoolpoort binnenstapt is een uniek kind, met talenten, vaardigheden en eigenschappen die onze school rijker maken. Die talenten willen we laten schitteren, die vaardigheden willen we uitbreiden, zijn of haar eigenschappen willen we verbreden.
Soms heeft een kind ook minder sterke kanten, vaardigheden die moeilijk voor hem zijn, aspecten die misschien wat trager rijpen, aspecten die misschien anders dan bij leeftijdsgenoten ontwikkelen. Ook hier willen we oog voor hebben, hier willen we aandacht aan besteden, hier willen we mee zoeken naar oplossingen, hier willen we mee ondersteunen.
De zorgwerking is een gedeelde verantwoordelijkheid voor klastitularis, zorgleerkracht, zorgcoördinator en directie waarbij de klasleerkracht de spilfiguur is.
Om aan zoveel mogelijk noden tegemoet te komen, werken onze leerkrachten vaak gedifferentieerd ( zowel binnen- als buiten–de- klasdifferentiatie) en/of met het 3 of 4 sporenbeleid. Door te werken in hoeken en/of groepen zijn er veel meer kansen om gedifferentieerd of zelfs op maat te werken.
In elke klas zoeken we naar werkwijzen of aanpassingen die verschillen tussen leerlingen opvangen. Dit zijn verschillen in persoonlijkheid, in talenten, in achtergrond, in zorgvragen, in tempo, in interesse.
We baseren we ons hiervoor op resultaten en analyses van LVS-testen, maar zeker ook op dagelijkse observaties en evaluaties.
Onze klasleerkrachten staan geregeld stil bij hun manier van lesgeven en gaan in overleg met de kinderen, hun collega’s en de zorgcoördinator om zoveel mogelijk onderwijskansen te garanderen.
Dit overleg met de zorgcoördinator is structureel ingebouwd. ( na LVS afname of anders na een 6 tal weken).
Onze zorgleerkrachten zijn een absolute meerwaarde. Zij ondersteunen de klasleerkracht bij het observeren van de kinderen, bij het begeleiden van activiteiten en lessen, tijdens het aanbieden van de activiteiten en de lessen, bij het evalueren van vaardigheden en kennis.
Zij doen dit door met de klastitularis in gesprek te gaan en door als een co-teacher in de klas aanwezig te zijn of door aangepaste lessen met dezelfde leerinhoud te geven op een ander tempo.
Afhankelijk van de noden van de kinderen worden de zorguren over de verschillende klassen verdeeld. Er is 1 zorgleerkracht werkzaam in het kleuteronderwijs en 3 ( 1 per graad) in de lagere school.
Wij willen we graag in gesprek gaan met de ouders: Komt hun kind graag naar school? Voelt het zich goed in de klas? Hoe ontwikkelt het zich? Wat zijn sterke kanten? Waar loopt het wat moeizamer? Maken de ouders zich ergens zorgen over? Hoe kunnen wij het kind het best helpen? Vele vragen waar we graag samen over praten en nadenken.
Om dit mogelijk te maken wordt er in het begin van het schooljaar een gezamenlijk oudercontact georganiseerd, voor de kerstvakantie een individueel oudercontact en voor de paasvakantie een tweede individueel oudercontact.
Daarnaast is het altijd mogelijk om als ouder een leerkracht net voor of net na de schooluren aan te spreken of kun je een mailtje sturen. Ook als de klasleerkracht een vraag heeft, zal hij de ouders tussentijds aanspreken met de vraag om eens binnen te springen.
Vraagt het wat meer tijd ,dan nodigen we je uit voor een gesprek. Op onze vraag of op de vraag van de ouders kunnen er op dit gesprek nog externe partners aanwezig zijn zolals de CLB-medewerker, een logopedist, een kinesist,……….
De aanwezigheid van deze hulpverleners maakt het mogelijk om meer expertise in te schakelen.
Op deze wijze willen wij ervoor zorgen dat er voor onze kinderen geen ontwikkelingskansen verloren gaan en zetten we in op kinderen die op hun tempo, met hun kwaliteiten of eigenheden een fijne basisschooltijd beleven.
Wie kan melden?
Elke persoon die in het kader van een werkrelatie informatie heeft verkregen over inbreuken, kan een melding doen bij een meldpunt. Het gaat dan in de eerste plaats om werknemers, zowel statutaire als contractuele personeelsleden maar ook om anderen zoals sollicitanten, stagiairs en (onder)aannemers en leveranciers.
Leerlingen en hun ouders kunnen geen gebruik maken van de klokkenluidersregeling.
Ons meldpunt
klokkenluider@katholiekonderwijs.vlaanderen
Guimardstraat 1, 1040 Brussel
02 507 07 12